GESCHIEDENIS RVC

Lang, heel lang geleden, toen de stoomtram nog door de Haagse straten daverde, toen het Prinses Irene Sportpark nog een wild gebied was met drassige weilanden, toen de koppen van de kranten de gruwelen van de WO I uitgemeten aan het lezerspubliek presenteerden en toen een voetbalclub nog een footballclub heette, werd RVC geboren. We schrijven 22 februari 1915.
De pioniers van RVC (destijds de afkorting voor Residentie Voetbal Club) en andere verenigingen (zoals fusiepartners vv Rijswijk en FC Kranenburg) hebben het voetbal in die tijd verlegd van de straat naar de beoefening van het voetbal in georganiseerd verband. Zij hebben destijds een daad gezet waar generaties lang de vruchten zijn (en worden) geplukt.

De eerste wedstrijden van RVC werden in 1915 gespeeld aan de Scheeperstraat in Den Haag. In deze periode werd er bijna ieder jaar verhuisd, want via een veld aan de Copernicuslaan belandde RVC in 1919 via een terrein in de omgeving van Westduinen (naast het tegenwoordige Hanenburg) op het – voor die dagen – mooie sportcomplex in het Westbroekpark.
We moeten ons beseffen dat een voetbalveld in deze beginjaren niet een modern, gedraineerd en met zorg onderhouden terrein was, maar meer een gladgestreken knollentuin, bestemd voor toekomstige stadsuitbreiding.
De verhuizingen hielden in die jaren niet op, want via terreinen aan de Parkweg (1922) en Laan van Meerdervoort (1924) vond RVC in 1925 een rustpunt in het Zuiderpark.

Na afloop van WO II in 1945 was er, naast vele andere levensbehoeftes, ook een grote schaarste aan speelvelden.Oplossingen waren slechts mondjesmaat voorradig. De mogelijkheden van de diverse gemeentes waren in die dagen zeer beperkt. Verkaveling van de beschikbare terreinen over de noodlijdende verenigingen was destijds het enige redmiddel.
Maar er waren ook verenigingen die zelf het heft in handen namen. Het perceel waar RVC zijn zinnen op gezet had was een stuk grond, eigenaar jonkheer van Vredenburch, gelegen langs de Schaapweg en Van Vredenburchweg, precies aan de overkant van het huidige complex van Haaglandia. We praten over de periode rond 1950.
Via verschillende acties werd in een paar jaar tijd het benodigde geld bijeengeschraapt om een eigen veld, en clubhuis tot stand te brengen. Acties als de doelpuntenactie, het verjaardagsbusje en de buffetdiensten leverden weliswaar geen kapitalen op, maar tonen wel aan hoe een sneeuwbal van enthousiasme aan het rollen komt. De acties met aandelen en zegeltjes, die in vier jaar werden afbetaald, leverden wel het benodigde kapitaal en positieve publiciteit op. Deze gedreven generatie legde het fundament waar de vereniging RVC op gebouwd kon worden.

Na acht jaar verhuisde RVC in 1959 noodgedwongen naar het Prinses Irene Sportpark. Direct naast onze eerste fusiepartner vv Rijswijk, op de plek waar nu een deel van de woonwijk “De Strijp” te vinden is.
In 1967 verhuisde RVC naar de ‘huidige kant’ van het Prinses Irene Sportpark. In de jaren die volgden kwamen ook de grote sportieve successen.
In 1969 promoveerde RVC naar de destijds hoogste afdeling, de 1e klasse. In 1970 stootte RVC direct door naar de top. Tweede plek na een ongekend spannende strijd met Papendrecht. Maar in 1971 nam RVC revanche. In de laatste competitiewedstrijd werd Papendrecht met 3-0 verslagen. RVC kampioen, deelname aan de strijd om het Nederlands amateur kampioenschap en winnaar van de door het voetbalblad GOAL uitgeschreven doelsaldocompetitie, hetgeen een trip naar de EC I finale Ajax-Panathinaikos in Londen opleverde.
John Bolman – de huidige voorzitter van Haaglandia  – scoorde toen de 3e en verlossende treffer.
In die jaren kwam het geregeld voor dat er 8.000 toeschouwers op de wedstrijden van RVC afkwamen (!).
In september 1972 speelde RVC zelfs een oefenwedstrijd tegen de Zuid-Amerikaans kampioen Independiente in de aanloop naar het Wereldcup treffen met Ajax.
Het voetbal bloeide in die jaren als nimmer te voren. Ajax en Feyenoord stapelden de successen op. Het Nederlands elftal stond aan de vooravond van haar grote succesperiode tijdens de WK 1974 in Duitsland.
Een jaar eerder – in 1973 – werd de ambitieuze lichtinstallatie geplaatst, in 1974 promotie afgedwongen naar de nieuw gevormde Hoofdklasse.
Met wisselend succes handhaafde RVC zich op het hoogste amateurniveau tot 1983.
Twee jaar later (1985) keerde RVC al weer terug in de top van het amateurvoetbal. In de jaren 90 gleed RVC langzaam af tot aan de 3e klasse, ofschoon de jeugd fantastisch presteerde en er drie HC Cups in de wacht werden gesleept.

Parallel met de geschiedenis van RVC heeft ook echtgenoot en voorheen buurman vv Rijswijk een prachtige geschiedenis om op terug te kijken. En ook daar dienden zich in de tweede helft van de jaren 90 de eerste probleempjes aan, waardoor de fusiebesprekingen – mede geïnitieerd door de gemeente Rijswijk – tussen RVC en vv Rijswijk op gang kwamen.

Bron: jubileumboek RVC 75 jaar